Paul Vanoverbeke
Paul Vanoverbeke werd geboren te Kuurne op 22 april 1932 in de Kortrijkstraat 63. In 1940 bestond het gezin is uit vier personen, dit waren vader Alfons moeder Maria Coornaert, zus Lydie en Paul zelf. Bij het uitbreken van de oorlog liep de achtjarige Paul nog school in de gemeenteschool te Kuurne. 0p 22 mei zag hij de Belgische soldaten van het 12e Linie Regiment te Kuurne aankomen.
Paul herinnert zich: “Zij gingen naar de Leie om loopgraven aan te leggen. Wij werden verwittigd dat we moesten vertrekken, maar enkele buren besloten toch om ter plaatse te blijven. Bij ons thuis lag de kelder aan de achterzijde van het huis, richting de Leie, wij konden de Leie zien van in ons huis. Mijn vader vond het te gevaarlijk om thuis te blijven. Op de 23ste werd mijn moeder, toen ze terugkwam van de W.C., beschoten.
In de vlaskelder van Antoon Vervaecke in de Kortrijkstraat 54 aan de overzijde van de straat werd een schuilkelder ingericht voor een zestal families. Achter het schuifpoortje werden zandzakjes opgestapeld en daarachter werden zes daarachter ruimtes ingericht met opeengestapelde geperste vlasklodden en op de grond de matrassen. In de tweede ruimte met twee uitgangen emmers en kuipen met water. In de derde ruimte waarvan de grand betond uit gestampte aarde was plaats voorzien om zijn behoefte te doen of te roken. Hier was nog een deur en twee vensters. Wij verbleven er vanaf de 23ste mei tot de nacht van de 24ste op de 25ste mei.
In de nieuwe gebouwde achtergebouwen waren er ook verschillende families o.a. de familie van Napoleon Herman. (Die stierf als oorlogsslachtoffer op de 24e.)
In de namiddag van de 23ste begon de beschieting, de nacht was relatief rustig, maar in de morgen van de 24ste was de hel losgebroken. In de loop van de namiddag hoorden wij stemmen van Duitse militairen.
Alfons Derez schoof voorzichtig het poortje een beetje open, maar moest het poortje volledig openen. Bij het zien van de zandzakjes dachten de Duitse soldaten dat er Belgische soldaten waren, wij moesten onmiddellijk uit de schuilkelder komen en werden tegen de muur geplaatst, handen op het hoofd. Mijn vader moest terug in de kelder met een paar Duitse soldaten om de kelder te controleren. Daarna mochten wij terug in de kelder maar het poortje moest openblijven maar mijn vader was zijn grote zaklamp kwijt.
Aan beide kanten van de straat zagen wij de soldaten voorbijtrekken, richting Kortrijk. Er waren ook nog lijf aan lijf gevechten, dit ter hoogte van de Kuurne brug ter aan het huisnummer 100. Er sneuvelden vier Duitse soldaten. Dat heb ik niet gezien, maar Jean Decanniere was er getuige van. Bij valavond werd er nog hevig geschoten door de Belgische artillerie. Het huis van Maurice Legein no 68 werd zwaar beschadigd. Er waren gekwetste Duitse soldaten en een tiental gesneuvelden. De gesneuvelden van het 3de Panzer Jag.abt;18 werden begraven in de tuin van Alfons Desmet no 75. Twee zwaargekwetste Duitsers werden bij ons in de kelder ter verzorging gebracht, ik heb ze persoonlijk zien sterven. Een riep geweldig om zijn moeder. We hebben de twee bebloede matrassen in de Heulebeek, die achter ons huis liep, geworpen.
”Voorheen in de namiddag werd ter hoogte van de Rapid, Kortrijksesteenweg te Harelbeke waar de Leie het dichts bij de baan Gent Kortrijk lag, werd de eerste oversteek van de Leie verwezenlijkt. Dit was rechtover de vlasfabriek van mijn grootvader Vanoverbeke Gustave, Harelbekestraat n° 80 te Kuurne.
Voor de gebouwen was er een lange loopgraaf. Er sneuvelden vier Belgische en vijf Duitse soldaten (waarvan een met een camera die al vlug verdwenen was). Er was een Belgische soldaat die een ring droeg, later was de vinger afgesneden en de ring verdwenen. (Verklaring van mijn nonkel Georges Vanoverbeke Harelbekestraat no 82)
De fabriek was volledig vernield. Er was zeer veel schade, dit voor een bedrag van 1.783.129 Bfr (gebouwen:470.085 Bfr - bedrijfsuitrusting: 270.044 Bfr - stocks goederen 1.043.000 Bfr) Twee of drie dagen na de Leieslag ging ik met mijn vader langs de Leie er stond een mitrailleur ter hoogte van de hofstede - roterij Vanhaecke op de trakelweg. Ik heb ook Belgische soldaten zien begraven van de roterij Bonte - Pottie aan’t Champetters kotje. Bij ons thuis viel een obus in de tuin en één in de zijgevel van de schuur van Aloïa Bruggeman. Er was veel schade aan dakpannen, ramen, aan de ruiten van het huis en de serre. Aan de voorkant aan de rolstoors (rolluiken), vensters en de gevel door dit allemaal door granaatscherven.